Korte Paper Bijzondere studie Bio-Ethiek
Par Orhan • 4 Juin 2018 • 4 651 Mots (19 Pages) • 617 Vues
...
- Doorverwijzen of niet: de voorliggende wetsvoorstellen in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers
Kort na de invoering van de wet in 2002 gingen echter al vrij vlug stemmen op om artikel 14 alsnog te wijzigen. In interviews met de Heer Wim Distelmans, voorzitter van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie (FCECE) en één van de voortrekkers van de zelfgekozen dood alsook met politici uit liberale hoek kwam deze verzuchting regelmatig aan bod.[8]
In de huidige zittingsperiode (2014-2019) hebben de parlementsleden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers drie wetsvoorstellen[9] ingediend om het bewuste artikel 14 van de euthanasiewet te wijzigen waardoor de arts, die deze ingreep niet wenst uit te voeren, wordt verplicht door te verwijzen naar een collega die wel positief zou staan tegenover dit verzoek. Het gaat om voorstellen met meestal gelijkaardige bewoordingen die ook al in de voorbije zittingsperiodes al werden ingediend, maar niet leidden tot een wetswijziging.
Daarnaast is er ook een merkwaardig voorstel[10] om verzorgingsinstellingen te beletten dat artsen worden gedwongen om een overeenkomst te ondertekenen waarbij ze worden verhinderd om euthanasie toe te passen. Artikel 14 van de euthanasiewet krijgt dan een nieuw lid dat luidt als volgt:
“ Geen enkele arts mag op grond van een overeenkomst worden belet euthanasie toe te passen. In voorkomend geval, wordt een dergelijke verbodsclausule als niet geschreven beschouwd.”
Je zou bijna kunnen stellen dat het hier gaat om een omkering van de gewetensbezwaren in de euthanasiewet: de arts die euthanasie wel kan verzoenen met zijn geweten, moet ook de kans krijgen om deze ingreep te kunnen uitvoeren binnen de verzorgingsinstelling zonder het risico te lopen op een eventuele sanctie. De drie andere voorstellen willen voorkomen dat de patiënt, die ervan uitgaat dat hij mogelijks in aanmerking komt voor euthanasie in zijn laatste levensfase, bij een weigering van de arts omwille van gewetensbezwaren, in de kou blijft staan en zelf in allerijl op zoek moet gaan naar een alternatief.
De drie teksten in de Kamer verschillen enigszins van elkaar. Zo vermelden twee voorstellen voor het eerst het begrip “instelling”: de indieners willen instellingen verplichten om, wanneer zij binnen hun muren deze ingreep niet toestaan, hun bewoners door te sturen naar een instelling waar dit geen probleem vormt.
De voorstellen hebben wel gemeen dat ze de arts die weigert, verplichten om zelf op zoek gaan naar een arts die:
- “….binnen de instelling en in voorkomend geval welke arts buiten de instelling aan het verzoek
of de wilsverklaring tegemoet kan komen”;
- “…. doorgeven aan een arts die het euthanasieverzoek zal inwilligen”;
- “….die bereid is op het euthanasieverzoek of de wilsverklaring in te gaan.”
Alhoewel zij in hun inleidende commentaren dezelfde bekommernissen en doelstellingen nastreven (de verplichte doorverwijzing naar een arts die de euthanasie kan of zal uitvoeren en de patiënt meer garanties bieden dat de handeling alsnog zal plaatsvinden), leggen de drie voorstellen elk een andere verplichting op aan de oorspronkelijke geneesheer. Terwijl in het eerste voorstel het eerder gaat over een mogelijkheid (“kan komen”), gaat het in het tweede voorstel wel degelijk om een vrij sterke belofte ( “zal inwilligen”) en is er in de derde tekst eerder sprake van een meer vrijblijvend engagement (“bereid is”) voor de nieuwe arts.
De vraag rijst hoe een weigerende arts die verplicht moet doorverwijzen, aan de patiënt kan garanderen dat zijn collega, op basis van het medisch dossier die hij nog niet heeft doorgenomen en een patiënt die hij vaak niet kent, wel het verzoek zal inwilligen.
- Schendt een mogelijke doorverwijsplicht in de euthanasiewet het principe van
gewetensbezwaren voor artsen : een overzicht in de wetenschappelijke literatuur
In de literatuur vindt men heel wat teksten en artikelen terug over dit onderwerp. Vaak gaat het om Amerikaanse auteurs: in de Verenigde Staten woedt sinds enkele decennia[11] een hevig debat rond de toegankelijkheid van contraceptie en abortus in voornamelijk een aantal Zuidelijke conservatieve staten. Daarbij beroepen medische hulpverleners, maar ook heel wat instellingen zich op hun recht op gewetensbezwaren. Daardoor komt de garantie op wettelijk voorziene medische ingrepen of medicatie in het gedrang, zeker in landelijke gebieden. Sommige auteurs vinden daarom dat gewetensbezwaren geen plaats verdienen in de medische hulpverlening. Zo stelt Julian Savulescu dat artsen zich niet kunnen onttrekken om mee te werken aan medische handelingen die de samenleving wettelijk heeft ingevoerd en ter beschikking stelt aan zijn burgers.[12] Deze auteur stelt zich zelfs openlijk de vraag of artsen die deze handelingen weigeren omwille van gewetensbezwaren wel thuishoren in de medische sector.
Ook voor Christian Fiala en Joyce H. Arthur zijn gewetensbezwaren onaanvaardbaar: artsen misbruiken hun machtspositie om de eigen overtuigingen op te leggen aan kwetsbare patiënten en te handelen tegen democratische gestemde wetten. Zij spreken in deze context van “dishonourable disobedience” (oneerbare ongehoorzaamheid, eigen vertaling).[13] Vooral in landen met een omvangrijke religieuze gemeenschap is het moeilijk om dokters of instellingen te vinden die bereid zijn om bijvoorbeeld zwangerschapsafbrekingen door te voeren. Artsen hebben dan misschien het recht om gewetensbezwaren in te roepen, maar dit moet gepaard gaan met een verplichte doorwijziging[14] waarbij de overheid de rechten van de patiënten op de wettelijke medische voorzieningen moet blijven garanderen.
Toch deelt niet iedereen deze standpunten. In een reactie op de zogenaamde “incompatibility thesis” (de veronderstelling dat weigeringen van wettelijke en professionele medische diensten, gebaseerd op gewetensbezwaren, onverenigbaar zijn met de professionele verplichtingen van artsen) stelt Mark R. Wisclair dat er ruimte moet zijn om bepaalde medische handelingen te weigeren op grond van het geweten.[15] Zo bestaat er geen eensgezindheid over wat er precies onder medische handelingen moet worden verstaan en biedt ook de zogenaamde gerechtvaardigde wederkerigheid (de samenleving geeft artsen het monopolie op geneeskunde en bepaalde privileges maar in ruil moet deze beroepsgroep dan wel haar verplichtingen nakomen) geen bevredigende
...